Dooie boel

De afgelopen nacht had ik geen snurkende buurman of dikkere muren, maar ik slaap toch door tot een uur of 5. Misschien moet ik proberen om wat langer wakker te blijven dan 9 uur ‘s avonds. Maar goed, ik had de krant nog niet gelezen. Op teletekst lees ik daarna dat het kabinet is gevallen, Ik kan ook nooit even het land uit.
Douchen wordt lastig omdat deze op een hoogte hangt dat iemand van 1,70 meter er nog net onder past. Ik ben niet van plan op mijn knieën te gaan, dus het is een beetje behelpen. Na alles ingepakt te hebben, check ik uit en ontbijt bij Jonh’s Place. Hashbrowns, 2 eieren, 4 stuks bacon, 2 toast en onbeperkt koffie voor nog geen €15. Daarna tank ik voor $4,18 per gallon en er gaat 10 gallon in. Het dashboard meldt dat ik een nieuw record heb gezet van 27 mijl/gallon. Als ik in het vervolg niet vergeet de auto op eco te zetten, kan ik het record makkelijk verbeteren.
Het eerste deel van de route naar Death Valley is een beetje de road to nowhere. Ik zie geen andere auto’s voor een lange tijd en als ik ze al zie, gaan ze de andere kant op. De huizen langs de weg zijn vervallen en slechts 0,1 % lijkt nog bewoonbaar. Later herhaalt de stilte van tegenliggers zich in de buurt van Death Valley. Je zou je bijna Remy voelen.
Het landschap is ook wat troosteloos, maar opeens ligt er een zwarte berg langs de weg en dat is geen afgeschraapt asfalt, maar een berg van zo’n 100 meter hoog. Na de berg moet ik de eerste van 2 spoorovergangen over en natuurlijk komt er net een goederentrein aan. Gelukkig is deze maar zo’n kwart mijl lang, dus kan ik snel weer door.
Na de overgang heb ik wat geluk want ik rij Amboy in. Dit is een stuk Route 66 die zonder omweg niet vanaf de “main route” te bereiken is vanwege wegwerkzaamheden (die inmiddels al 4 jaar duren). Het eerste Roy’s restaurant is hier te vinden en enkele vakantiehuisjes. Het postkantoor is er ook nog en nog steeds in bedrijf. Voor de wegopbreking moet ik linksaf en een aantal mijl verderop is de 2e overgang die ik echter zonder problemen kan oversteken. Het gebouw naast het spoor lijkt een station, maar is een commercieel centrum. In de buurt zijn niet veel huizen, dus een station was ook niet echt logisch geweest.
Het landschap verandert langzaam en er zijn steeds meer duinen en zandverstuivingen te zien. Een deel heeft zelfs een stuk weg ingenomen. Even later denk ik dat ik dit stuk weg al eens eerder heb gereden vanwege de “doorgesneden” rotsen waar de weg doorheen gaat. Mijn gevoel is goed want even later zie ik de letters DV op een berg.
Ik laat de eerste twee afslagen naar Death Valley links liggen want ik wil het spookstadje Rhyolite bezoeken. Buiten tikt de temparatuur net de 100 Fahrenheit aan, maar later zal blijken dat dit niet de hoogste temperatuur is van vandaag. Na een aantal mijlen kom ik op een splitsing van de weg bij Amargosa Valley. Achter deze splitsing ligt Area 51, maar ik zou vanaf hier niet naar de gebouwen willen of kunnen lopen. Die liggen nog zo’n 80 mijl noordelijker. De benzinestations op deze kruizing spelen wel aardig op het gebied in met diverse verwijzingen naar Aliens.
Omdat er morgen nog door Death Valley gereden moet worden, gooi ik de tank vol. Ook omdat de benzine hier in Nevada (het enige uitstapje naar een andere staat deze reis) goedkoper is ($3,14 per gallon). en ik niet in Death Valley zelf wil tanken.
Na Beatty gezien te hebben, gebeurd eindelijk waar we al jaren op zitten te wachten. Na een bord dat voor overstekend wild waarschuwt, ditmaal voor ezels, kom ik er een tegen. Gezien de lichamelijke staat, moet er toch minimaal een tweede in de buurt zijn maar die zie ik niet. Vlak hierna sla ik af naar Rhyolite, een spookstadje dat vroeger een grote mijnstad was met 50 saloons. De stad werd in 1901 gesticht, maar viel in verval na 1911 omdat er geen goud meer uit de mijnen kwam. Het merendeel van de gebouwen is afgebroken en elders opgebouwd of het materiaal werd gebruikt voor nieuwe gebouwen. Aan de rand van het stadje is een klein museum met enkele beelden, waaronder een naakte vrouw uit Minecraft zo te zien.
Na een kort bezoek rij ik door naar het hotel in Death Valley zelf. Dit was vroeger een ranch, maar tegenwoordig is het een groene oase in deze woestijn, Gelukkig hebben ze hier internet via wifi want de telefoon is zonder signaal. Een tweede geluk is de airco op de kamer want het is hier een frisse 110 Fahrenheit (43,3 Celsius)
Morgen het deel van het park in waar ik tot nu toe nog niet ben geweest.