We worden wakker met het bericht dat in Nederland diverse sportwedstrijden zijn afgelast omdat het heel veel geregend heeft. Dan hebben wij nog mazzel met die enkele onweersbui in de avond. Als we naar beneden gaan in het hotel praten we nog even met wat andere Nederlanders. Zij rijden met een bustour rond en wij adviseren hun om de volgende keer een auto te nemen. Niet alleen kan je dan overal stoppen waar jij wilt, je hebt meer vrijheid, maar ook de benzine is goedkoper (ongeveer $ 2,55 per gallon). Natuurlijk heeft een busreis ook voordelen, maar wij zijn liever vrij in doen en laten (het enige dat wij wel tevoren geregeld hebben zijn de hotels, vlucht en auto).
We ontbijten bij Denny’s en ook daar zijn Nederlanders. Deze vestiging is wat onder bemand dus we moeten even wachten. We horen een van de landgenoten opmerken dat ze wel een tafeltje kunnen nemen. Dit werkt zo niet zegt de ander en wij worden inderdaad op dat moment naar een tafeltje geleid. Als we zitten zijn ze weg. De omelet met groenten gaat er goed in en in de tussentijd is er personeel bij gekomen en wordt de wachtrij kleiner.
Na het ontbijt rijden we richting Grand Junction en maken daar een rondje langs Colorado National Monument. Het begint saai te worden om te vermelden, maar ook hier hebben wij diverse mooie uitzichten. De hoogte varieert van 4000 tot 7700 feet (1250 tot 2350 meter) en diverse canyons passeren. Er worden steenbokken belooft, maar het enige leven zijn vliegen, vlinders en een verdwaalde eekhoorn. Nadat we slingerend de weg volgen naar beneden vervolgen wij de weg in de richting van Vernal.
Het begint eerst rustig door wat heuvel landschap maar niet veel later klimmen we al weer door de bossen omhoog. Op een gegeven moment laat ik wat auto’s voorbij die waarschijnlijk lokale bewoners als chauffeur hebben want ze gaan een stuk sneller omhoog dan ik, gezien de snelheidsbeperking en het uitzicht, wil. Eigenlijk krijg ik daarna meteen gelijk want er staan koeien op de weg waar we met moeite langs kunnen. Vlak onder de top komen we achter een vrachtwagen die gewoon niet sneller omhoog komt en door de bochten niet te passeren valt. Boven gaat hij opzij en kunnen we er langs. Nog steeds mogen we niet harder dan 25 mijl/uur en we genieten van de bossen.
Eenmaal beneden, tenminste als je 1250 meter hoog beneden kunt noemen, volgen we een (bijna droge) rivier door de canyon naar Dinosaur. Dit is een plaats van niets, maar binnen een paar mijl is er het Dinosaur National Monument. We rijden het binnen en bezoeken het visitor center. We denken nog even dat we zelf naar de opgravingen kunnen rijden, maar we komen er snel achter dat dit alleen in de morgen is. We rijden dus terug en nemen de bus. Bij de opgravingen is nog te zien hoeveel dinosaurussen er geleefd moeten hebben en dat het uitsterven een plotseling moment in de tijd moet geweest zijn. Alles ligt door elkaar, tenminste, wat er nog ligt. Het is indrukwekkend, maar het neemt niet veel tijd in beslag. Na het korte bezoek rijden we door naar het hotel waar de dame achter de balie de betaling niet kan vinden. De creditcard wordt dus belast met een reservering en als haar manager er is dan gaan ze het uitzoeken.
Ik moet 2 keer terug omdat de sleutelkaarten niet werken op onze kamer. Bij het derde bezoek krijgen we andere kamer en daar kunnen we wel meteen naar binnen. Nadat we gesetteld zijn, lopen we een stukje naar een Chinees restaurant waar we goed eten: Kung Pao Beef en Shezuan Beef met gebakken rijst. Net als bij ons is dit veel, misschien teveel. Gelukkig kunnen we terug lopen om het te laten zakken. Morgen vroeg op want er staat een lange rit voor de boeg naar Yellowstone. Wellicht zien we daar wel wat wilde dieren groter dan een eekhoorn.
Foto’s: